door Beata Bruggeman-Sekowska
Grzegorz Przemyk (17 mei 1964 – 14 mei 1983) was een beginnende Poolse dichter wiens voortijdige dood een krachtig symbool werd van het verzet tegen het communistische regime in Polen. Hoe hij op wrede wijze door de Milicja Obywatelska (Burgermilitie) werd vermoord liet zien hoe de communistische autoriteiten tijdens de staat van beleg systemisch straffeloos geweld pleegden.
Een tragisch einde van een viering
Op 12 mei 1983 had Grzegorz Przemyk net het behalen van zijn middelbare schooldiploma gevierd toen zijn leven een verwoestende wending nam. Terwijl hij de gebeurtenis blij aan het vieren was met vrienden op het Kasteelplein in Warschau. Werd hij aangehouden door politiemannen en onder dubieuze voorwendselen naar een bureau gebracht. Daar aangekomen werd hij door de politieofficieren bruut in elkaar geslagen, waarbij zij zich richtten op zijn buik om te vermijden dat zijn verwondingen zichtbaar zouden zijn. De bevelvoerend officier instrueerde koudweg: “Sla hem in zijn maag om geen sporen na te laten.”
Na deze mishandeling bleef Grzegorz in een hoek liggen, amper bij bewustzijn. In hun wanhopige poging hun verantwoordelijkheid te verbloemen belden de officieren een ambulance. Zij beweerden dat hun slachtoffer een drugsverslaafde was of geestelijk gestoord. De ambulance bracht hem naar een medische faculteit in Hozastraat, waar hij door een psychiater werd onderzocht, niet door een chirurg. Doordat er geen sporen van verwondingen zichtbaar waren bleef de ernst van de inwendig schade Grzegorz toegebracht onopgemerkt.
Grzegorz’ moeder – een bekende dissidente – werd ingelicht door zijn vrienden en zij haastte zich om hem op te halen. Thuisgekomen kronkelde Grzegorz van de pijn, niet in staat te eten of te bewegen. Er werd een arts bijgehaald om hem te onderzoeken, maar die deed zijn toestand af als een kleinigheid en schreef slechts pijnstillers voor. Dat hielp nauwelijks om het lijden te verzachten. De volgende dag verslechterde zijn toestand. Een andere ambulance bracht hem naar het Solec- ziekenhuis.
Het gevecht om te overleven eindigt
De artsen in het Solec-ziekenhuis waren ontzet over de omvang van zijn verwondingen. Een van de chirurgen merkte op: “Het leek alsof er een auto over hem was heengereden.” Grzegorz leed aan geperforeerde ingewanden, enorme inwendige bloedingen en acute buikvliesontsteking. Een spoedoperatie mocht niet meer baten. In de vroege middag van 14 mei 1983 bezweek Grzegorz Przemyk aan zijn verwondingen, op zijn 19e verjaardag.
Dood als gevolg van welbewuste repressie of een tragisch ongeval?
Grzegorz’ dood is vaak geïnterpreteerd als bewuste repressie door her communistische regime. Sommigen beweren echter dat zijn dood in zekere zin per ongeluk kwam. De zaak voor intentionaliteit voert terug op zijn moeder, Barbara Sadowska en haar activisme. Zij was lid van het Comité voor Hulp aan van hun Vrijheid Beroofde Personen en hun Families. Als zodanig was zij een bekend doelwit van het regime, dat haar steun aan de duizenden tijdens de staat van beleg gedetineerden niet pruimde.
Begin mei 1983 viedlen communistische officieren het kantoor van het Comité aan, dat in de parochie van St. Maarten lag. De werknemers daar werden in elkaar geslagen, ontvoerd en buiten de stadsgrenzen gezet. Zelf werd Sadowska ook aangevallen. Gegeven die context vermoedden velen dat de dood van Grzegorz geen toeval was maar voortvloeide uit de campagne tegen zijn moeder.
Een systematische doofpot
Nog geen maand na Grzegorz’ dood stelde het ministerie van Binnenlandse Zaken een speciale onderzoeksgroep aan. – niet om de waarheid op het spoort te komen maar om die te begraven. Generaal Czeslaw Kiszczak, die aan het hoofd stond van het ministerie, hield toezicht op de operatie, terwijl het Politburo de ontwikkelingen nauwgezet volgde. De autoriteiten legden de schuld algauw bij het ambulancepersoneel dat Grzegorz had vervoerd. Een paramedicus die aan vechtsporten deed werd valselijk beschuldigd van het in elkaar slaan van Grzegorz. Een onder druk gezette ‘getuige’ linkte het ambulancepersoneel zelfs aan een niet gerelateerde aanval om de gefabriceerde casus geloofwaardiger te maken.
Grzegorz’ advocaat, Maciej Bednarkiewicz, werd voor zes maanden gearresteerd en het gezin van de ambulancechauffeur werd bedreigd. Onder druk gezet ‘bekende’ de chauffeur de misdaad die hij niet had begaan. Daarentegen werden twee politiemannen die wel schuldig waren aan de mishandeling in juli 1984 vrijgesproken. Het ambulancepersoneel werd ten onrechte veroordeeld en pas in 1989, na de val van het communisme, van blaam gezuiverd.
Gerechtigheid uitgesteld en ten slotte onthouden
De strijd voor gerechtigheid kwam met de val van het communisme niet ten einde. Sergeant Arkadiusz Denkiewicz, die de “onzichtbare” mishandeling verorddoneerde, werd in 1997 tot twee jaar cel veroordeeld. Maar hij belandde nooit in de cel vanwege vermeende mentale gezondheidsproblemen. Een andere politieofficier, Ireneusz Kosciuk, werd herhaaldelijk vrijgesproken, omdat rechtbanken zijn schuld niet definitief wisten te bewijzen. Pas nadat in 2006 foto’s opdoken kon Kosciuk worden aangewezen als een van de aanvallers. Hert Hooggerechtshof bepaalde echter in 2010 dat de zaak was verjaard.
Het Instituut voor Nationale Herdenking (IPN) startte in 2012 een onderzoek naar communistische gezagsdragers, onder wie Kiszczak, wegens obstructie en vervalsing van de zaak. Maar hoewel de misdaden werden bevestigd, bleef wettelijke actie uit in ver band met verjaring. Opnieuw ontliepen de daders hun verantwoordelijkheid.
Een natie rouwt
De begrafenis van Grzegorz op 19 mei 1983 was uitgelopen op een massaal protest tegen het staatsgeweld. Tienduizenden rouwenden liepen in een stil protest tegen het communistische regime. Pater Jerzy Popieluszko, die de ceremonie leidde, verklaarde in zijn preek: “Het bleod van Abel schreeuwt om gerechtigheid van God zelf!” Deze woorden sloegen aan; zij verbonden de dood van Grzegorz aan de bredere strijd voor vrijheid in Polen.
Wat blijft
De dood van Grzegorz Przemyk blijft een aangrijpende herinnering aan de wrede onderdrukking onder het communistische regime in Polen. Het toonde aan dat de regering de schuldigen aan geweld beschermde en bereid was onschuldigen ervoor op te laten draaien. Decennia later strandden pogingen tot heropening van het onderzoek. Talloze misdrijven werden tot verjaard verklaard.
Grzegorz werd postuum geëerd met het Ridderkruis in de Orde van het Poolse Herstel. Zijn nagedachtenis leeft voort als een symbool van verzet. Zijn verhaal vervlochten als het is met de Poolse strijd voor democratie, blijft inspireren en roepen om gerechtigheid voor de slachtoffers van de onderdrukking door de communistische staat.